:35:00
Zegt u echt niet hoe u heet?
- Nee, dit is veel te leuk.
:35:05
Dan speel ik mee.
:35:08
Hebt u hier altijd gewoond?
- Bijna altijd.
:35:12
Ik ken alle spetters in 't noorden.
- En niet alleen daar.
:35:18
Het is om gek van te worden.
Kijk nog eens naar voren.
:35:24
Ik ken u wel.
:35:26
Ik heb u weleens gezien...
met uw vader.
:35:30
Is admiraal Starratt uw vader?
- Niet bepaald.
:35:35
Ik zie hem voor me in uniform.
:35:38
Wat doet uw vader?
- Hij zit in het vervoer.
:35:45
Het centraal station van New York.
Vliegtuigen, TWA.
:35:49
De vloot van US Lines dan.
:35:52
Ik pas.
- Auto's.
:35:56
Chrysler?
:35:58
Chrysler, Ford,
General Motors en Rolls Royce.
:36:03
Runt hij al die bedrijven?
- Hij staat aan het roer.
:36:09
Dan kent Linus hem.
:36:12
Dat klopt.
Ze gaan vaak samen de stad in.
:36:18
Rij maar door naar de garage.
:36:21
Ik kan mezelf wel wat aandoen.
- Dat gaat zo over.
:36:36
We zijn er.
- Ik weet zeker dat ik u ken.
:36:43
U woont hier niet, hier woon ik.
- Dag, buurman.
:36:58
Margaret, wat fijn om thuis te zijn.